De Windsprite neemt met zijn praktische kleinere maat, elegante bouw, luxueuze zijdeachtige vacht en fantastisch karakter een unieke plaats in tussen de windhonden. Het ras herinnert aan de Whippet, maar staat hier los van. 

FCI landen hanteren de officiële standaard van de IWC, die de ideale vertegenwoordiger van het ras beschrijft.

Claybrook Flash


Windsprite Autumnal Yarrow

Windsprite Glacial Heather

Algemene verschijning:
Kleine gracieuze krachtige zeer atletische windhond met een vloeiende belijning, goed gespierde achterhand, krachtige lende, diepe krachtige borstkas en elegante hals; gebouwd voor prestatie en snelheid, geschikt om in alle mogelijke terreinen en onder alle weersomstandigheden te rennen en jagen. Overdrijvingen en afwijkingen moeten worden vermeden.

Expressie:
In rust maakt de Windsprite een rustige vriendelijke zachte bijna verlegen of verontschuldigende indruk. Als hij alert is, maakt hij een zeer intense levendige indruk.

Temperament:
Gemakkelijk, aanhankelijk, intelligent, vriendelijk, waardig, rustig, maar zeer intens in het veld. Nooit agressief tegen soortgenoten; liefdevol en toegewijd voor hun mensen. Een gereserveerd, weinig demonstratief karakter is atypisch.

Maat en gewicht:
Het ras werd in twee maten onderverdeeld: standaard en miniatuur. De hoogte wordt gemeten op het hoogste punt van de schoft (schouder). Bij de bepaling van het juiste gewicht moet worden uitgegaan van maat en geslacht van de hond.

De originele standaard was:

Standaard:
Reu                 48.26 cm – 55.88 cm (= 19” – 22”)
Teef                 45,72 cm – 53,34 cm (= 18” – 21”)
Gewicht         9 – 14 kg

Miniatuur:
Reu                 39.37 cm – 46.99 cm (= 15.5” – 18.5”)
Teef                 36.83 cm – 44.5 cm (= 14.5” – 17.5”)
Gewicht         5 – 9 kg

Een marge van 1.27 cm (0.5 inch) onder de onderlimiet en boven de bovenlimiet voor beide geslachten is toegestaan vanwege de dikke vacht.

De miniatuur is echter zeldzaam, terwijl steeds meer honden over de bovengrens schieten. Daarom is de standaard in 2014 aangepast naar:

Ideale maat:
Reu :    43.18 cm – 55.88 cm (= 17″- 22″)
Teef:    40.64 cm – 53.34 cm (= 16″- 21″)

Deze maten zijn een benadering, niet begrenzend.

Hoofd:

Schedel:
Relatief lange en droge, vlakke schedel, licht taps toelopend naar de ogen, naar de neuspunt versmallend, maar met vrij breed plat dak. Goed parallellisme en lichte stop. Krachtige snuit, in verhouding tot de schedel, maar nooit grof. Gebrek aan onderkaak is niet wenselijk.

Neus:
Zwarte neus, of zo donker mogelijk bij verdunde kleuren, maar niet gevlekt.

Gebit:
Schaargebit. Tanden groot in verhouding met de maat van de hond.

Ogen:
Donker, zeer groot en rond. Oogranden donker en volledig gepigmenteerd. Stralende opmerkzaam vragende blik. Beide ogen moeten dezelfde kleur hebben. Lichtbruine, gele of blauwe ogen zijn niet wenselijk.

Oren:
Roosvormig tegen de nek gevouwen oor. Echter, knoporen: smalle V-vormige oren die net boven de schedel omvouwen en waarvan de neerhangende flap tegen de wang aanligt, zijn hoewel onwenselijk, acceptabel wanneer de hond attent is.

Hals:
Lang, elegant gebogen vanaf de aanzet en geleidelijk overgaand in de schouder, gespierd, zonder keelhuid. Hertenhals en korte dikke hals zijn onwenselijk.

Lichaam:

Rug en lende:
Breed, flexibel, sterk met iets lange, goed gespierde lende. Een sterke welving is zeer wenselijk, start geleidelijk vanaf de schoft, bereikt zijn top in de lende en loopt geleidelijk af over de lange kroep. De toplijn loopt vanaf de hals vloeiend over in de achterhand. Snelheid en wendbaarheid hangt hiervan af. Een rechte rug met steile kroep is zeer onwenselijk.

Borst en buik:
Diep, met veel plaats voor hart en longen. Duidelijke voorborst, die tot de punt van de elleboog reikt en aansluit op de overgang van schouderblad en opperarm. Goed gewelfde ribben, doch niet tonvormig; goed gespierd aan de rug. De diepe borstlijn gaat plots over in de sterk opgetrokken buiklijn. De onderlijn loopt vanaf de borst vloeiend over in de lijn van de zwiepstaart.

Staart:
Lang; reikt minstens tot op de sprong, liever er voorbij, naar de staartpunt geleidelijk toelopend en eindigt in een lichte sabel. In rust meestal tussen de poten gedragen. De staart wordt ook in beweging niet boven de ruglijn gedragen, op het laatste eind van de sabel na.

Ledematen:

Schouder:
Schouderblad lang en schuin geplaatst, goed maar plat gespierd, een hoek van bijna 90 graden vormend met de iets langere opperarm, waardoor de voorborst mooi uitkomt. Enige ruimte tussen de schouderbladen op de schoft is nodig voor de vrije beweging van de ribben. De elleboog komt recht onder de schoft uit en draait niet naar binnen of naar buiten.

Voorhand:
Recht en niet te ver uit elkaar geplaatst. Rechte, sterke, ovale botten met voldoende substantie. Sterke, flexibele heel licht gebogen polsen.

Achterhand:
Sterk, breed, van goede lengte, goed gespierd en goed gehoekt, waar veel stuwkracht uit blijkt. Goed gehoekt kniegewricht. Recht, diep gesteld spronggewricht.

Voeten:
Sterk, goed geknookt, harde voetzooltjes. De voeten staan recht onder het lichaam. Goed gebogen nagels van gemiddelde lengte om te kunnen klauwen. Zowel hazenvoet (langere middeltenen) als kattenvoet (kortere middeltenen) zijn acceptabel. De tenen draaien niet naar binnen of naar buiten. Platte voeten moeten worden bestraft.

Vacht:

Beharing:
Zacht, zijdeachtige structuur, aanliggend, recht, golvend of licht krullend. Kort op de snuit, de voorkant van de voorpoten, de hakken en voeten. Langer in de nek, waar hij een kraag vormt. De oren, achterkant van de voorpoten, borst, broek en staart zijn bevederd. Al dan niet met ondervacht; hooguit voldoende voor warmte en bescherming. De hoeveelheid haar varieert van hond tot hond. Het moet voldoende zijn om de sierlijke belijning van de Whippet te ondersteunen, maar nooit zoveel dat het hindert bij het rennen of jagen.

Kleur:
Alle kleuren, aftekeningen en combinaties die bijdragen aan het mooie beeld zijn toegestaan.

Gangwerk:

Laag, lichtvoetig, krachtig, ontspannen en vrij; parallel bij het komen en gaan. De gangen lijken geen inspanning te kosten en beslaan zoveel mogelijk grond door de grote voorwaartse reikwijdte en stuwkracht tijdens het afzetten van elke poot. In volle galop vouwt de hond zich volledig op bij de opgetrokken buik en bij het strekken reiken de achterpoten voorbij de voorpoten. Hackney gangen: hoog opgooiend door een beperkte actie van de voorpoten, te nauw of te wijd gaan, trippelen, slepen, weven en overkruisen zijn onwenselijk.

Puntenschaal:

Algemeen voorkomen, symmetrie en houding
Vacht
Hoofd, ogen, snuit en neus
Oren
Hals
Voorhand
Borst en buiklijn
Toplijn
Achterhand
Staart
Gangen en bewegingen
Totaal aantal punten

10
15
10
5
5
10
10
10
10
5
10
100


Mijn opmerking:

Maat: Om in de gaten te houden. In Europa hebben de honden de neiging tegen of over de bovenkant van de maat te zitten. Daarnaast is de standaard van de Amerikaanse Whippet, die zo’n 3 cm groter is dan de Europese Whippet, als maatgevend genomen. Wheeler tekende hier bij aan, dat door de vacht de Windsprite snel groter lijkt en dus juist iets kleiner moet zijn. Miniatures hebben we in de Europese generaties niet meer gezien.

De eerste standaard werd opgesteld in 1986 en soms wat hoogdravend verwoord:

Opmerkingen van Walter A. Wheeler Jr.

ALGEMENE KENMERKEN:
Onder zijn beschermende decoratieve vacht is de Langharige Whippet identiek aan de kortharige Whippet, behalve dat zijn huid massiever en flexibeler is om de langere vacht te ondersteunen. De competitieve geest van deze kleine, zeer atletische en elegante jager wordt weerspiegeld in zijn alerte houding en vermogen om te racen, achtervolgen en jagen op verschillende terreinen en onder alle weersomstandigheden, dankzij zijn formaat en vacht. Hij is van nature nooit agressief, dus hij moet ook zijn liefde en toewijding aan zijn medemensen tonen. Een onverschillige en gereserveerde aard is niet typerend voor hem.

VACHT:
De fijne, zijdezachte lange vacht geeft precies de juiste hoeveelheid warmte en bescherming, maar is niet zo dik dat de vacht te omvangrijk wordt. De vacht kan licht golvend of zelfs golvend zijn, op voorwaarde dat de vacht op de achterkant van de voorpoten, borst, bekken en staart lang genoeg is om de sierlijke beweging van de Whippet te verfraaien. De opvallende halskraag die het gezicht omlijst, accentueert het uiterlijk van de hond.

Het haar op de neus, poten, voorkant van de borst en op de hakken moet kort zijn. Hoewel het zorgvuldig uitdunnen en trimmen van de vacht nodig kan zijn om het profiel van de whippet eronder zichtbaar te maken, moet elk duidelijk inkorten of in grotere mate afknippen van de vacht in de show hal zwaar worden bestraft. Het is niet mogelijk om de vacht op het hoofd of de oren te knippen. Ook overmatige vacht die het dier kan hinderen tijdens loop- of jachtwerkzaamheden moet worden bestraft.

PROFIEL:
Het uniek elegante profiel van de perfecte Whippet is zijn kenmerk, of het nu een kortharige of langharige variant is. Vanaf het elegante hoofd en de lange gebogen nek slingert een sierlijke lijn naar de achterkant van de lumbale boog. Onder deze lijn valt een diepe borstkas dramatisch naar beneden met een uitzonderlijk prominente boog. De boven- en onderlijnen worden in evenwicht gehouden door lange, schuine bekkenledematen en een elegante staartboog.

HOOFD:
De iets langere kop van de Whippet is voorzien van een relatief brede hersenpan, die, van bovenaf bekeken, geleidelijk taps toeloopt, zonder enige zweem van grofheid, over de volle neus naar de snuit. Van opzij gezien is het oppervlak van de neusbrug lager, maar evenwijdig aan het vlak van de platte schedel, waarmee het is verbonden door een fijne stop. De snuit is geheel zwart gekleurd; bij lichtere honden wordt de donkerste volle kleur verwacht.

NEUS:
De neus moet sterk zijn en op gelijke hoogte met de schedel liggen. De tanden van een hond van deze bescheiden omvang moeten sterk zijn. Alleen een schaargebit is toegestaan.

OGEN:
De kleur van de zeer grote ogen met een duidelijke vragende uitdrukking moet zoveel mogelijk zwart benaderen, waarbij de pigmentatie eromheen vol en donker van kleur is. Lichtere langharige whippets, zelfs blauwe, hebben donkere ogen. Het is onmogelijk om degeneratie tot een lichtbruine oogkleur toe te staan.

OREN:
De enige toegestane oren zijn rozenoren. Alle andere soorten zijn niet toegestaan. Het rozenoor is erg delicaat en gerimpeld, met een stijvere basis of cup. In alerte toestand zorgt de vouw net boven de kop ervoor dat de bovenkant van het oor sierlijk over de wang valt in plaats van naar voren. In rusttoestand sluit het roosvormige oor nauw aan op de zijkant van de nek.

HALS:
De nek heeft een enorm bereik. Hij is mager en gespierd, zonder overtollige spieren of huid op de keel. Het wordt langzaam en elegant breder bij de schouder, waarbij de boog een duidelijke piek bereikt vlak achter het hoofd.

RUG EN SCHOUDER:
Om de juiste snelheid en kracht te ontwikkelen, is de Whippet gedwongen te vertrouwen op zijn rug, die ongelooflijk buigt tijdens het rennen. Daarom moet de rug breed, sterk gespierd, flexibel en lang zijn. De lumbale boog, stevige buikspieren en diepe borst creëren een opmerkelijke boog. Tijdens volledige ontplooiing bij het rennen met maximale inspanning strekt en buigt de Whippet zijn rug, waardoor de bekkenledematen onder het voorste deel van het lichaam worden geplaatst.

BOVENLIJN:
De zeer elegante bovenlijn is glad, zonder inzinkingen of uitstulpingen. Het begint met een nauwelijks waarneembare boog bij de schoft, die geleidelijk zijn hoogtepunt bereikt boven het begin van de lendenen en dan zachtjes afdaalt over de lange rug. Een platte rug met een steile achterkant kan niet als een lumbale boog worden beschouwd.

VOORHAND:
Gezonde en rechte voorpoten moeten, van voren gezien, net zo breed lijken als het wigvormige gewricht zelf, zowel het bovenste als het onderste bot. Ellebogen en poten mogen niet naar buiten of naar binnen draaien. Van opzij gezien moeten de voorpoten zowel kracht als flexibiliteit uiten, terwijl de achterhand niet mag opvallen als de hond zich in een rustige houding bevindt.

SCHOUDERS:
De schouderbladen moeten lang en recht zijn, bespierd met platte spieren. De afstand tussen de bladen moet overeenkomen met de overige verhoudingen: dwz. een dier met een iets grotere ribbenspanwijdte zal meer ruimte nodig hebben tussen de uiteinden van de schouderbladen dan een dier met een kleinere spanwijdte. Goed geplaatste schouderbladen worden ongeveer negentig graden gehouden, waarbij de bovenarmen iets langer kunnen zijn dan de schouderbladen, waardoor de diepere borstkas ontstaat die typisch is voor een mooie Whippet. Als de bovenarm korter is dan het schouderblad, zou een kleine of ondiepe borstkas het niveau van de elleboog moeten bereiken en dus passend lijken.

BORST:
De vorm van de extreem diepe borstkas is essentieel voor het algemene profiel van de whippet. Beginnend bij de ‘wespentaille’ van de lendenen, zou de lijn van het achterste deel van de borst plotseling in een elegante convexe bocht naar de elleboog moeten dalen, het laagste punt net achter de elleboog bereiken en op dezelfde hoogte rond de elleboog doorgaan alvorens naar boven stijgend een diepe en volle borst te vormen Dit deel van de borstkas moet de voorste lijn van de borstledematen kopiëren en mag de kruising van de bovenarm en het schouderblad niet kruisen.

ACHTERHAND:
Goed gehoekte, lange en gespierde achterhand moet de kracht uitdrukken die de enorme snelheid van de hond veroorzaakt, gezien vanaf de zijkant. Ontwikkelde dijen en spronggewricht, gebogen net boven de grond, balanceren de massieve ribbenkast en lange nek. Van achteren gezien moet de achterhand breed en goed bespierd zijn, zonder enige indicatie van de houding van een koe.

POTEN:
De poten moeten voorzien zijn van stijve kussentjes en goed gebogen klauwen van korte lengte maar met grote kracht voor het klauwen van de grond. Zowel een hazenpoot met langere middelvingers als een kattenpoot kunnen geaccepteerd worden.

STAART:
De lange en flexibele staart reikt minstens tot aan de hak wanneer deze tussen de benen wordt uitgestrekt, waarbij de vacht ver daarbuiten reikt. In beweging wordt hij laag gedragen en de voorste driekwart overschrijdt het niveau van de bovenlijn niet. Een elegante golf aan het uiteinde van de staart, maar geen strakke krul, is typisch voor veel honden.

GANG:
De Whippet beweegt met een ontspannen en evenwichtige stap met een grote reikwijdte bij het vooruit plaatsen en met grote kracht bij het naar achter zwaaien, zowel voorpoten als achterpoten. Beperkte of overmatige verticale beweging van de ledematen, zichtbaar in zijaanzicht, is een defect. Van voren of van achteren gezien moeten de ledematen naar voren en naar achteren bewegen met een zwaaiende vrijheid, zonder enig teken van buiten- of binnenwaartse beweging. De poten vinden hun zwaartepunt in de ruimte onder het lichaam van het dier. Te smal of te breed lopen, of poten die elkaar kruisen of hinderen, is een gebrek.

HOOGTE:
De aanvaardbare schofthoogte van kortharige Whippets, namelijk 47 tot 51 centimeter voor reuen en 46 tot 50 centimeter voor teven, met een tolerantie van 2 centimeter onder en boven de extreme waarden, geldt ook voor langharige variant. Bij het meten is het echter noodzakelijk om rekening te houden met de dikte van de vacht in de schoudertop.

KLEUR:
Alle kleuren of combinaties zijn acceptabel, maar wees voorzichtig. Elk van de kleuren moet de algehele schoonheid van de hond benadrukken en daarmee de vacht- en lichaamsstructuur aanvullen.

GEBREKEN:
Honden met een bestaand gebrek zijn niet aanvaardbaar voor de International Registry of the Longhaired Whippet Association, daarom is een gebrekdefinitie niet vereist voor shows.

Standaard goedgekeurd in maart 1986

VERENIGING VAN LANGHARIGE WHIPETS – LWA